bruikbaarheid van dierproeven


Door onderzoek bij proefdieren zijn de laatste decennia steeds meer aanwijzingen over de gezondheidseffecten van allerlei stoffen beschikbaar gekomen. De kritiek op dierproeven als maat voor menselijk risico’s is, ondanks vele tientallen jaren bewijs van bruikbaarheid, een telkens terugkerende discussie.
 
De gebruikte proefdieren worden speciaal gekweekt om onder ideale laboratoriumomstandigheden te leven. Om deze reden zijn de omstandigheden waaronder deze dieren getest zijn niet helemaal vergelijkbaar met natuurlijke omstandigheden. Ook is het lastig een voortdurende (levenslange) blootstelling aan lage concentraties bij de mens te vergelijken met dieren die in een afgebakende periode met de stof worden geconfronteerd. Toch zijn er, ook in het ftalatenonderzoek, duidelijke aanwijzingen voor de bruikbaarheid van dierproeven voor de mens:
 
Doordat veel organismen, zoals mens en dier en zelfs gistcellen, vrijwel dezelfde hormonen hebben, zijn resultaten uit dieronderzoek toepasbaar op de mens1). Bovendien zijn de omzettingsprocessen (het metabolisme) in zoogdieren vrijwel voor elke soort identiek, waardoor proefdierexperimenten betrouwbare gegevens bieden voor het effect op de mens2).
 
Zo blijken de omzettingen van ftalaten in verschillende zoogdiersoorten, zoals de rat, fret, baviaan, en mens, op wat kwantitatieve verschillen na, vergelijkbaar te zijn3) . Uit andere studies blijkt dat de mechanismen die in ratten- en muizenonderzoek door DEHP worden beïnvloedt ook aanwezig zijn bij mensen. Zo onttrekt DEHP in dierproeven ijzer en zink aan de zaadballen, verandert het de antioxidant status en remt het fosfolipase A2 4).
 
Soms wordt beweerd dat resultaten van voortplantingsonderzoek bij proefdieren niet voor mensen gebruikt mogen worden door de verschillen in de voortplantingsprocessen en omdat de blootstelling van mensen veel minder zou zijn dan bij proefdieren. Ftalatenonderzoek5) spreekt dit laatste argument tegen; lage spermakwaliteit komt voor bij mannen die iets hogere, maar nog steeds “slechts" achtergrondconcentraties van ftalaten binnenkrijgen.
 
Uit het ftalatenonderzoek bij de mens blijkt zelfs dat de gevolgen van langdurige blootstelling aan lage concentraties ftalaten dezelfde resultaten geven als dierproeven met hoge ftalaatconcentraties6). Men gaat er dan ook van uit dat de mens gevoeliger is voor ftalaatblootstelling tijdens de zwangerschap dan knaagdieren5),7).
 
Deze hogere gevoeligheid bij de mens is ook voor andere stoffen waargenomen. Zo is de mens 1000x gevoeliger voor trenbolone8). Deze verminderde gevoeligheid voor gifstoffen bij knaagdieren kan veroorzaakt worden door de hogere verteringssnelheid en snellere ontgifting van stoffen. Hoe kleiner het dier, hoe sneller deze processen zich voltrekken9).
 
Dierproeven met lage stofconcentraties kunnen inderdaad resultaten opleveren die voor de mens niet van toepassing zijn.



1) Bron in Cadbury, D., 1997, Stervend sperma, een steriele toekomst, Het Spectrum.
2) Bron in Cadbury, D., 1997, Stervend sperma, een steriele toekomst, Het Spectrum.
3) div. bronnen in Tickner J, Ph Hunt, M Rossi, N Haiama, M Lappe, 1999, The Use of Di-2-Ethylhexyl Phtalate in PVC Medical; Devices: Exposure, Toxicity and Alternatives, Lowell Center for Sustainable Production, University of Massachusetts Lowell, p. 23-24.
4) Labow, 1998, Peters, 1997 in Akingbemi BT, R Ge, GR Klinefelter, BR Zirkin, MP Hardy, 2004, Phtalate-induced Leydig cell hyperplasia is associated with multiple endocrine disturbances, PNAS Early Edition 1-6, www.pnas.org
5) Duty SM, MJ Silva, DB Barr, JW Brock, L Ryan, Z Chen, PF Herrick, DC Christiani, R Hauser, 2003a, Phthalate Exposure and Human Semen Parameters, Epidemiology 114: 269-277; en Duty SM, NP Singh MJ Silva DB Barr, JW Brock, L Ryan, RF Herrick, DC Christiani, R Hauser, 2003b, The Relationship Between Environmental Exposures to Phtalates and DNA Damage in Human Sperm Using the Neutral Comet Assay, Env. Health Perspectives, 111, 9,1164-1169
6) Ema et al. 2003; Gray et al. 2000; Mylchreest et al. 2000 in 7).
7) Swan et al, 2005, Decrease in Anogenital Distance among Male Infants with Prenatal  Phthalate Exposure, Environmental Health Perspectives, vol. 113, nr. 8.
8) Neumann 1976, Pharmacological and endocrinological studies on anabolic agents. Environ Qual Saf 5(suppl)253–264 in 7).
9) White CR, Seymour RS. 2005. Allometric scaling of mammalian metabolism. J Exp Biol 208:1611–1619.

Foto: Teecycle Tim www.Flickr.com