Grip krijgen op ondergrond vraagt om kennisregisseur

Door Margarita Amador en Alfons Uijtewaal, Stichting Huize Aarde

Artikel is gepubliceerd in Tijdschrift Milieu, oktober 2017.


Onderwerpen als CO2-opslag, gaswinning of plannen voor het injecteren van toxisch afval staan volop in het nieuws. De ongerustheid wordt gevoed door aardbevingen en lekkages van olie, zout en afvalwater. Aan de andere kant gebruiken burgers soms al te gemakkelijk benzine, gas en (wegen)zout en laten we ons afval verbranden, waardoor toxische restproducten ontstaan die in de ondergrond worden gebracht. Wij zijn dus allen medeverantwoordelijk. Meer betrokkenheid vanuit de samenleving lijkt daarom zinvol om het draagvlak voor beslissingen over ingrepen in de ondergrond te vergroten. Een kennisregisseur kan ervoor zorgen burgers en politici meer grip krijgen op besluiten die van invloed zijn op het collectieve erfgoed onder onze voeten.

Alles wat te maken heeft met veiligheid, risico’s en gevolgen over ingrepen in de ondergrond vergt specialistische kennis. Gevolg is dat marktpartijen grote invloed hebben op de besluitvormingsprocessen. Lokale, regionale en nationale overheden varen veelal blind op de informatie die de belanghebbende bedrijven in de vergunningaanvragen en milieueffectrapportages beschikbaar stellen. Kennisvorming en kennisverspreiding over veiligheid, risico’s en gevolgen is veelal in handen van de bedrijven die de ondergrond willen benutten.

Onverstandig

Om verschillende redenen is de huidige gang van zaken onverstandig. In de eerste plaats neemt het risico op ongevallen toe. De markt kent immers vooral een vandaag, heeft haar eigen economische criteria en wordt meer en meer aangestuurd door private belangen op grote afstand van de activiteiten. Daardoor hebben ze veelal weinig boodschap aan lokale belangen of toekomstige generaties, zie de [hieronder kort beschreven] casus over de plannen van AkzoNobel en Twence BV over het injecteren van gevaarlijk afval. Om deze reden kan de overheid de toekomst van ons collectief erfgoed niet in handen geven van de markt.

Het maatschappelijk draagvlak is evenmin gebaat bij de huidige gang van zaken. In feite bepalen het Rijk en marktpartijen de bestemming van de ondergrond. Hierdoor ervaren zowel burgers als lokale en regionale bestuurders aan de zijlijn te staan. Als reactie op de monopolisering van de informatie gaan of laten bezorgde burgers en politieke groeperingen zelf data genereren. De vraag is in hoeverre de kwaliteit van de informatie daarmee gewaarborgd blijft. Neem de commotie die ontstond over het injecteren van CO2 in de bodem bij Barendrecht. Op basis van veelal foutieve aannames nam het lokale protest dusdanige vormen aan dat het voornemen in de prullenbak belandde.

Kennisregisseur

Bij besluitvorming over de ondergrond zal de samenleving goed geïnformeerd moeten worden over de risico’s, kosten en baten op korte en lange termijn van geplande, lopende en reeds uitgevoerde activiteiten. Betrouwbare en actuele informatie is dan beschikbaar voor alle betrokkenen. Dit vergroot de kans op afgewogen besluitvorming dat op draagvlak kan rekenen.

De vraag is alleen hoe een dergelijk proces is te organiseren. Het instellen van een onafhankelijke kennisregisseur, zoals een kennisloket, kenniscommissie of wetenschappelijke ombudsman, lijkt hiervoor een geschikt middel. Betrokken burgers, overheden, politici, media en ook bedrijven kunnen bij een dergelijke kennisregisseur terecht met vragen en eigen onderzoekresultaten omtrent gepostuleerde, geplande, lopende of uitgevoerde activiteiten. Dit publieke kennisloket genereert, verzamelt en duidt informatie die veelal niet eenvoudig te verkrijgen is. Daar komt bij dat wetenschappelijk ogende teksten soms bedoeld zijn om de markt voor bepaalde producten of processen te bevorderen. Om reden van intellectueel eigendom kan informatie ook onvolledig zijn. Kennisvergaring en kennisduiding is bovendien veelal kostbaar en tijdrovend, omdat de kennis verspreid is over verschillende bronnen, instituties, disciplines, landen en (vak)talen.

De kennisregisseur kan tijdens beleid- en planvorming gevolgen voor volksgezondheid, ecologie en economie op korte tot lange termijn in beeld brengen. Een dergelijke regisseur kan mogelijke alternatieven analyseren en afwegen tegen zowel de laatste stand der techniek als tegen nut en noodzaak. Daarnaast draagt de regisseur zorg voor een gebalanceerde analyse van de technische en sociale aspecten, weegt ethische aspecten mee en geeft zo nodig opdracht tot analyse van maatschappelijke kosten en baten. Ook wordt in beeld gebracht of sprake is van externalisering van kosten. Verder kan men draagvlakmetingen uit laten voeren. Een regisseur controleert bovendien of de te genereren informatie aan een aantal criteria voldoet. Belangrijk is dat de wetenschappers waarvan de informatie afkomstig is, ongeacht hun (eerdere) belangen in bedrijfsleven of overheid, verklaren te allen tijde ethisch en maatschappelijk verantwoord te handelen. Onderzoek en evaluatie dienen te worden uitgevoerd door verschillende disciplines tegelijk, opdat onderzoekers elkaar met hun vragen en inzichten voeden. Daarnaast zou openbare evaluatie van informatie door externe specialisten uit meerdere betrokken disciplines (peer review) de norm kunnen worden. Tot slot dient in onderzoek en beleid het collectief erfgoed als een integraal bodem-, water-, lucht- en soortensysteem benadert te worden.

Niet vrijblijvend

Aanbevelingen van deze regisseur zijn niet vrijblijvend, maar worden nadrukkelijk meegenomen in het besluitvormingsproces. Een grote vooruitgang zal zijn dat de kennisregisseur bijdraagt aan een horizontale communicatie met en tussen betrokkenen, waaronder burgers en hun organisaties. Hierdoor krijgen mensen niet alleen het gevoel gehoord te worden, maar zijn ze deelgenoot van het hele plan- en besluitvormingsproces met betrekking tot het collectief erfgoed. Publieke kennisregie kan daarom gezien worden als een belangrijke stap richting democratisering van de ondergrond.


Casus: Injecteren gevaarlijk afval

AkzoNobel en Twence BV hadden in 2015 tussen Hengelo (Ov.) en Enschede willen beginnen met de injectie van vliegas van verbrandingsinstallaties in enkele grote instabiele zoutcavernes op 400 meter diepte. Zij leken er van overtuigd dat dit de enige en juiste keuze was. Om verzakkingen en zinkgatvorming voor te zijn, waren de twee bedrijven bovendien overtuigd van de urgentie om hier snel mee te beginnen. Verontruste burgers bestudeerden de plannen en droegen informatie aan over de risico’s en onzekerheden. Het daarop snel tanende draagvlak bij de lokale overheden noopten de bedrijven het plan in te trekken. Minder dan twee jaar later maakt AkzoNobel bekend dat men vijf jaar eerder kan vaststellen of er in de lege zoutcavernes bodembewegingen gaande zijn. Mocht dat het geval zijn, dan kunnen de cavernes worden opgevuld met ‘bodem-eigen’ afval dat ontstaat uit de zoutwinning. Hierdoor is de urgentie om de cavernes met vliegas op te vullen niet meer aanwezig. Dit voorbeeld laat zien dat bedrijven veilige alternatieven niet of onvoldoende onderzoeken. Meer informatie over deze casus.