invloed van ftalaten op de celdeling


Lichaamcellen (zie foto) leven van de uitwisseling van voedings- en afvalstoffen met de omgeving. Ter bescherming hebben cellen een vettige celwand (membraan) die onderscheid maakt tussen nuttige en schadelijke stoffen. Industriële stoffen van biologische oorsprong, zoals ftalaten, die lijken op lichaamseigen stoffen en bovendien vetoplosbaar zijn, kunnen gemakkelijk door de vette celmembraan binnendringen en zich binden aan het genetisch materiaal in de cellen.
Hierdoor is de kans groot dat de celdeling wordt verstoord. Een vorm van verstoring is dat de celdeling op hol slaat, zodat een gezwel (kanker) ontstaat (zie grote Hodgkin kankercel in centrum van de foto).
 
Uit dierproeven is gebleken dat de di(2-ethylhexyl) ftalaat (DEHP) een kankerverwekkende (carcinogene) werking heeft. De US Environmental Protection Agency (EPA) classificeert DEHP en andere weekmakers ook als mogelijk carcinogeen voor mensen 1). DEHP wordt in het tiende jaarverslag van het International Agency for Research on Cancer (IARC), een afdeling van de World Health Organisation (WHO), beschouwd als een mogelijk humaan en zeker dierlijk carcinogeen 2). Dit oordeel is volgens het IARC gebaseerd op voldoende bewijs van de carcinogene werking bij experimentele dieren 3). Wanneer DEHP wordt toegevoegd aan het eten verhoogt dit de kans op leverkanker bij ratten en muizen 4) . De carcinogene werking van DEHP is gebaseerd op proeven waarin deze dieren gedurende een lange tijd aan hoge concentraties DEHP werden blootgesteld. De vraag is nu of deze testconcentraties overeenkomen met concentraties die mensen en andere organismen uit het binnen- of buitenmilieu opnemen.


1) Schulz, 1989 in Hill et al, 2000
2) IARC, 2001
3) NTP 1982, IARC 1982, 1987, 2000 in 2)
4) NTP 1982, IARC 2000, in 2)

Foto cellen: Euthmen op www. Flickr.com (met Hodgkin Reed Sternberg cellen in centrum)