de werking van antibiotica

In microbiële gifstoffen, en daarmee in antibiotica, worden vijf soorten werkingsmechanismen onderscheiden:

mechanisme

beschrijving

soorten antibiotica

1. remming celwandvorming Het contact tussen de dwarverbindingen van eiwitketens en de staafvormige suikerketens in de groeiende celwand wordt verstoord. Hierdoor vallen er gaten in de celwand en de bacterie loopt leeg. penicillinen (50 soorten), cefalosporinen (70 soorten), vancomicinen
2. beschadiging celwand Door de doorlaatbaarheid van de binnenste laag van de celwand (het plasmamembraan) te vergroten, verliest de bacterie belangrijke stofwisselingsproducten. polypeptide gifstoffen, polymixine B, amfotericine B, miconazol, ketoconazol
3. remming aanmaak DNA De DNA-aanmaak (nucleïnezuursynthese) wordt verstoord. Sommige gifstoffen remmen het enzym DNA-girase, dat noodzakelijk is voor de DNA-aanmaak. rifampicines, chinolonen en fluorchinolonen, zoals norfloxacine, naladxine en ciprofloxacine
4. remming aanmaak eiwit

Het kopieermechanisme van het bacterie-ribosoom, dat voor de eiwitaanmaak zorg draagt, wordt op verschillende manieren verstoord. Hier vier voorbeelden:

  

   4.a. In het 30S deel van de ribosoom wordt de vorm van het boodschapper RNA (m-RNA), veranderd, waardoor de codes verkeerd worden afgelezen.

aminoglycosiden, zoals streptomycine, gentamicine en neomicine

     4.b. Door binding aan het 30S deel van het ribosoom kan het transport RNA (t-RNA) zich niet meer aan het m-RNA/ribosoom-complex binden, waardoor de ribosoom de codes niet meer af kan lezen. tetracyclinen
    4.c. Door binding aan het 50S deel van de ribosoom kunnen de losse stukken aminozuren niet meer aan de groeiende eiwitketen geplakt worden. chlooramfenicol
     4.d. Door binding aan het 50S deel van de ribosoom, kan het ribosoom niet meer langs het m-RNA bewegen. Hierdoor kunnen de codes niet meer afgelezen worden.

macroliden, zoals erytromycine en azithromycine

5. remming aanmaak enzym Door competitie aan te gaan met een belangrijk bestandeel die voor de aanmaak van een enzym gebruikt wordt de enzymaanmaak, en daarmee de celstofwisseling, verstoord. sulfones, trimetroprim