invloed van ftalaten op de voortplanting
 
Bij mens en dier worden steeds meer verstoringen van de voortplanting en afwijkingen aan de voortplantingsorganen waargenomen.

Deze afwijkingen worden toegeschreven aan industriële stoffen in lucht, water, voeding, en gebruiksartikelen1). Sinds de 80-er jaren wordt erkend dat veel industriële stoffen invloed op lichaamsprocessen kunnen uitoefenen omdat hun bouw overeenkomt met die van de natuurlijke regelstoffen of hormonen. Deze industriële stoffen worden om deze reden pseudo-hormonen genoemd. Ook ftalaten vallen hier onder.
 
In het jaar 2000 werd door een expertpanel in de VS geconcludeerd dat de ftalaat DEHP de voortplanting van mensen kan verstoren2).  Deze conclusie werd gebaseerd op onderzoek uitgevoerd met relatief hoge ftalaatconcentraties. Daarnaast betrof het acute effecten. In de realiteit gaat het echter om een voortdurende (chronische) blootstelling aan lage concentraties gedurende de hele levenscyclus. Uit recent onderzoek blijkt dat ftalaten bij mens en dier ook in lage concentraties de huishouding van de geslachthormonen beïnvloeden en de ontwikkeling mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen verstoren:
 
Uit het onderzoek naar de gevolgen van ftalaten bij de mens komt een beeld naar voren dat de afgelopen decennia al uit dieronderzoek3) naar voren is gekomen en het ftalaatsyndroom4) wordt genoemd (zie venster hieronder). Het betreft allerlei processen die leiden tot vervrouwelijking van de man en vervroeging van de pubertijd bij man en vrouw. De vraag is wat een wijdverbreide verstoring van de voortplanting betekent voor de samenleving en voor de mens als soort.
 

Het ftalaatsyndroom is:
 
- verkorte afstand tussen de anus en het mannelijk geslachtsorgaan (de ano genital distance, AGD);
 
- ontbreken of onvolledige ontwikkeling van het kanaal (gubernaculum) waardoor de zaadballen indalen;
 
- onvolledige indaling van de zaadballen (testis);
 
- ontbreken of onvolledige ontwikkeling (ageneses*) van de bijbal (epididymis) waarin het sperma rijpt en bewaard wordt.
*= Agenese is het ontbreken van een orgaan als gevolg van een verstoring die tijdens de embryonele ontwikkeling is opgetreden.


1) Sharpe, 2001, Akingbemi et al, 2001 in Akingbemi et al., 2004, Phtalate-induced Leydig cell hyperplasia is associated with multiple endocrine disturbances, PNAS Early Edition 1-6.
2) Het US Centre for the Evaluation of Risks to Human Production Expert Panel van het National Toxicology Program, NTPC 2000 nr 5, in Akengbemi et al, 2004.
3) Parks et al. 2000 en Gray et al., 2000i, in 5); waarin een verband wordt gelegd tussen DBP, BBP, DEHP en DINP en verstoring in de ontwikkeling van de mannelijke voortplantingsorganen bij knaagdieren, waaronder een verkorte AGD.
4) Volgens Gray and Foster (2003) bij dieren, en Skakkebaek et al. (2001), Fisher (2004) en Swan (2005) bij mensen. Bronnen in 5).
5)
Swan et al, 2005, Decrease in Anogenital Distance among Male Infants with Prenatal  Phthalate Exposure, Environmental Health Perspectives, vol. 113, nr. 8.

Foto buik: Daquella Manera www.Flickr.com
Foto AGD: Mao 2002